Als handelaren van ‘wapenen, geschut, cogels & amonitie’ in een tijd dat het altijd wel ergens oorlog was in Europa, groeiden de Trippen uit tot een van de rijkste families in de 17e eeuw.
Het Trippenhuis is doordrenkt van iconografische verwijzingen naar het beroep van de gebroeders Trip. Bijzonder is dat zij zichzelf niet presenteerden als oorlogsmakers maar juist als vredestichters. Want uit oorlog komt vrede voort, zo was hun motto: Ex bello pax. Overal in het Trippenhuis wordt nadrukkelijk verwezen naar dit zorgvuldig geconstrueerde imago van de familie: internationale wapenleveranciers én bewaarders van de vrede.



Wapenimperium
Louys (1605-1684) en Hendrick Trip (1607-1666) waren de zonen van Jacob Trip en Margaretha de Geer. Vader Jacob Trip had in Dordrecht een bloeiende handel opgebouwd in zout, ijzer, koper, aandelen en wapens. De broer van moeder Margaretha, Louys de Geer, had in Zweden een sterke positie verworven door zijn imperium van ijzergieterijen en wapenhandel. Louys en Hendrick, die in hun jeugd veel tijd doorbrachten bij hun oom en van hem de fijne kneepjes van het vak leerden, ontwikkelden zich later tot zijn meest geduchte concurrenten. In 1631 begonnen zij hun eigen handel in ‘wapenen, geschut, cogels en amonitie van oorloge’ in Amsterdam. Door een gunstig huwelijk met Johanna de Geer wist Hendrick zijn handen te leggen op een geschutgieterij en ijzermijn bij Nyköping in Zweden. Hiermee maakte hij een einde aan het marktmonopolie van zijn oom. Vanaf dat moment nam de rijkdom en invloed van de broers alleen maar toe. Louys Trip zou in 1674 zelfs toetreden tot het stadsbestuur als een van de 4 burgemeesters van Amsterdam.



Koninklijke allure
De bouw van het Trippenhuis in 1660 was een prestigeproject. Met een stadspaleis van koninklijke allure dat in zijn vorm en rijke decoraties niet onderdeed voor het stadhuis op de Dam, lieten de broers geen twijfel bestaan over hun vergaarde rijkdom en politieke ambities. De Trippen trokken gerenommeerde kunstenaars aan zoals Allaert van Everdingen, Nicolaas de Heldt Stockade en Ferdinand Bol. Zij werden ingeschakeld om de broers, hun familie, hun banden met Zweden én hun idealen als ‘vredestichters’ te verbeelden.